Vanaf 1 januari 2014 is een aantal belastingregels veranderd. Zo is de algemene heffingskorting, net als de arbeidskorting, inkomensafhankelijk geworden. De wijzigingen werden definitief nadat de belastingdienst de voorlopige aanslagen over 2014 hadden verstuurd. Daarna konden deze wijzigingen niet meer worden verwerkt. Mogelijk is uw te betalen voorlopige aanslag 2014 te laag geweest of is uw teruggaaf te hoog geweest. Vanaf 1 maart 2015 doen wij voor u aangifte over 2014 met de vooraf ingevulde aangifte. Dan ziet u hoeveel u precies moet betalen of terugkrijgt.
Waarom heeft de belastingdienst geen rekening houden met de wijzigingen?
Toen de belastingdienst in 2013 uw voorlopige aanslag over 2014 berekenden, konden zij geen rekening houden met alle wijzigingen. Het wetsvoorstel met de wijzigingen werd definitief nadat wij de voorlopige aanslagen hadden verstuurd. Hierdoor is uw te betalen voorlopige aanslag 2014 mogelijk te laag geweest of is uw teruggaaf te hoog geweest.
Iedereen die een voorlopige aanslag over 2014 heeft gekregen, heeft daarin een algemene heffingskorting gekregen van € 2.103 (als u op 31 december 2013 jonger was dan de AOW-leeftijd) of € 1.065 (als u op 31 december 2013 de AOW-leeftijd had bereikt). Voor mensen met een inkomen boven € 19.645 is dit bedrag hoger dan de algemene heffingskorting waarop u op basis van de gewijzigde wet recht heeft.
Doordat de wijzigingen ook niet volledig in de salarissystemen van werkgevers en uitkeringsinstanties konden worden verwerkt, hebben ook zij onvoldoende rekening kunnen houden met de wijziging van de algemene heffingskorting en de arbeidskorting. Hierdoor hebben zij mogelijk te weinig belasting op uw loon of uitkering ingehouden.
Doordat de wetswijzigingen niet tijdig verwerkt konden worden in de voorlopige aanslag en in de loonbelastingsystemen moet u bij uw aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over 2014 mogelijk belasting bijbetalen of krijgt u minder terug dan verwacht.
Hoeveel moet u bijbetalen?
Hebt u in 2014 een bruto inkomen van meer dan circa € 20.000 en geldt voor u een van deze twee situaties:
• u hebt loon, AOW, pensioen en/of een andere uitkering en ook vakantiegeld, een 13e maand of een andere bijzondere beloning gekregen
en/of
• u hebt andere inkomsten, bijvoorbeeld winst uit onderneming of resultaat uit overige werkzaamheden.
Dan moet u bij de aangifte inkomstenbelasting over 2014 meer betalen of krijgt u minder terug dan u verwacht. De gevolgen verschillen van persoon tot persoon.
Wijzigingen in de algemene heffingskorting hebben gevolgen voor iedereen.
• Aftrekposten (bijvoorbeeld uitgaven voor uw eigen woning of zorgkosten) kunnen de bijbetaling beïnvloeden.
• De effecten zullen kleiner zijn als u aftrekposten heeft en een inkomen tussen circa € 20.000 en circa € 56.000.
• Als uw aftrekposten samen meer bedragen dan uw vakantiegeld en een bijzondere beloning, zoals een 13e maand, dan kunnen die posten zelfs leiden tot een teruggaaf of een minder hoog bij te betalen bedrag bij de definitieve aanslag inkomstenbelasting.
Wijzigingen in de arbeidskorting hebben alleen gevolgen voor mensen die werken, omdat daarvoor het inkomen uit arbeid de grondslag vormt. Op de hoogte van de arbeidskorting hebben aftrekposten en de hypotheekrenteaftrek geen invloed.
Houd er rekening mee dat u bij uw aanslag over 2014 een bedrag moet bijbetalen of minder terugkrijgt. Het gaat om gemiddeld € 150.
Let op!
Hebt u de AOW-leeftijd bereikt? Ook dan hebben de wijzigingen van de belastingregels gevolgen voor u.
Belasting over 2015
In de voorlopige aanslag over 2015 zijn alle wijzigingen van 2014 verwerkt. Ook in de salarissystemen zijn de wijzigingen verwerkt. Hierdoor houden werkgevers en uitkeringsinstanties vanaf 2015 rekening met deze wijzigingen in de berekening van de op uw inkomen in te houden belasting. Over 2015 hoeft u dus niet terug te betalen of bij te betalen vanwege deze wijzigingen. Wél kan het zijn dat u om andere redenen over 2015 toch moet terugbetalen of bijbetalen, bijvoorbeeld als uw inkomen of persoonlijke situatie wijzigt.